Stephanie Könings

Bloody hell

Leestijd 11 minuten

“Fiets maar alsvast Lucas, wij komen er zo aan” en zoals wel vaker fiets hij alvast richting het voetbalveld. Stoer in tenue, helemaal klaar voor zijn training. Scheenbeschermers, kniesokken, t-shirt en korte broek. Een paar minuten later vertrekken wij ook richting het kunstgras, in de verwachting dat Lucas al op het veld staat te trappen.
Maar hij is er niet.

“Hmmm vreemd” misschien is hij in de kleedkamers of zo...maar zijn fiets staat er niet.
Ik haal even adem en overdenk de situatie. Het is klaarlicht, we zijn dezelfde route gefietst, ik heb hem niet gezien onderweg, maar hij is ook niet hier.
Waar zou hij dan kunnen zijn. Zo rationeel mogelijk bedenk ik de meest wenselijke opties. Misschien is hij iemand tegengekomen of zo?
Ik loop naar een paar moeders en vraag:
“Hebben jullie Lucas soms gezien?”.
Helaas kunnen zij me ook geen geruststellend antwoord geven en ik voel een kleine steen in mijn maag landen.

Wat nu? Tally stelt voor om de route terug te fietsen, en ik blijf wachten om te zien of hij eraan komt. Ongeduldig sta ik om me heen te kijken terwijl Julian met een stapel pionnen vol trots het veld op komt lopen.
“Kijk mamma? Ik ben sterk hè?”
“Ja liefje, heel erg sterk”
Ik zeg het maar ben helemaal niet aan het kijken of opletten wat hij doet. Mijn hart slaat een paar keer over..en de moeders langs de kant zeggen:
”Jaaa je hoort zoveel tegenwoordig...!”
en
“Ik ben mijn zoontje ook eens kwijt geweest, toen had ik het helemaal niet meer!!! Dat zul jij nu ook wel hebben?”.
Het is allemaal niet wat ik nu wil horen, ik wil alleen Lucas zien fietsen.
Ondertussen mag ik een telefoon lenen en bel Tally om te vragen of hij Lucas al heeft gevonden.
“Nee ben helemaal terug gefietst maar hij is hier niet”...
Er vallen nog een paar steentjes naar beneden...ik probeer zo rustig mogelijk te blijven en met mijn verstand te bedenken waar hij kan zijn.
Hoewel de stenen in mijn maag liggen klopt mijn hart nog niet in mijn keel. Daar voel ik me te stoer voor. Als iets nu niet gaat helpen is het paniek.
Maar al ben ik niet in paniek, ik ben wel heel erg ongerust. De secondes lijken uren, de minuten lijken dagen.

Dan zie ik in de verte ineens een jongetje lopen dat op Lucas lijkt, of tenminste dat hoop ik...
”Is dat niet Lucas?” zegt een van de moeders.
“Ik zie het aan zijn loopje” zegt de ander.

Volgens mij hebben ze gelijk, en ik voel me enigszins schuldig dat zij eerder door hebben dat het Lucas is dan ik.
Maar hij was toch met de fiets, en wie is die man die naast hem loopt?
Ze lopen beide heel rustig, dus ik neem even de tijd om een paar keer opgelucht te zuchten voordat ik naar hem toe loop.

Ik wil hem mijn onrust niet direct laten zien. Ik ken de man nog steeds niet, maar zie wel dat Lucas zijn arm gebogen heeft en zijn ene elleboog vast houdt met zijn andere hand.
Als ik het bloed op zijn arm zie, is me duidelijk wat er is gebeurd. Heel dapper loopt hij naar me toe.

“Ben je gevallen Lucas?”
“Mhhhmm” komt er zachtjes uit, terwijl de goedaardige buurtbewoner me vertelt wat er gebeurd is:
“Ik zag hem bij ons voor op de straat liggen, ik heb niet gezien wat er gebeurt is, maar hij was duidelijk gevallen, waarschijnlijk doordat de auto van de buurman heel lomp geparkeerd stond”
“Hoe was het gebeurd?” vraag ik rustig..
”Er stond een auto waar ik omheen wilde fietsen en toen riep iemand mijn naam vanuit de speeltuin en daardoor maakte ik de bocht te scherp en viel ik.”

“Zijn fiets staat op onze oprit, hij doet het niet meer helemaal, het stuur is gedraaid en de versnelling kapot” zegt de man.
“En mijn toeter is stuk” vult Lucas verdrietig aan...

“Ow lieverd, we kopen wel een nieuwe toeter...eerst eens kijken naar je verwondingen..."
Terwijl langzaam de tranen uit zijn oogjes rollen bekijk ik de wond op zijn elleboog.
“Het valt volgens mij wel mee” zegt de man
“Ik ben ambulance broeder geweest...” verklaart hij.
Ik zie dat hij een vest aan heeft met het logo van Welzorg. Het stelt me gerust dat hij juist door deze meneer is geholpen en dat hij zo vriendelijk is geweest Lucas naar het voetbalveld te brengen. Ik bedank de man hartelijk en zie dat Tally ook net komt aan fietsen.

We lopen samen met Lucas naar het kleedlokaal. Onderweg begint hij intens te huilen, de schrik komt er nu pas uit...hij durft zijn arm niet te bewegen. Als we de wond willen schoonmaken met een beetje water begint hij a-la-Lucas te schreeuwen.
Zelfs oordoppen zouden dit niet kunnen dempen. Dan zien we pas dat hij ook zijn knie geschaafd heeft en op zijn borst een schram en rode plek. Waarschijnlijk waar het stuur zijn val heeft gebroken. Ik heb zo met hem te doen en probeer hem te kalmeren. Hij roept precies als ik het ziekenhuis:
”Nee niet doen, laat dat, ik doe het wel zelf, het hoeft niet, blijf van me af!”

Voorzichtig krijgt hij toch een kompresverbandje om zijn arm.
“Wil je nog voetballen?” vraag ik...
”Ik weet het niet” zegt hij sniffend.
“Laten we maar naar huis gaan” vul ik voor hem in. Als we langs het veld lopen komt de trainer naar hem toe.
“Lucas, gaat het? Ik wilde net vragen of je met de F1 komt mee trainen?”
Lucas bedenkt zich een paar seconden en zegt dat hij toch liever wil voetballen. Zijn tranen gedroogd stapt hij met lichte twijfel het veld op. Een hele goede afleiding want binnen een minuut lijkt hij alles weer vergeten en zit met zijn gedachten en lijf weer volledig in het voetbalspel. En dat blijft hij, dag en nacht...

De volgende ochtend staat hij alweer vroeg op, samen met Julian. Ze lopen de trap af terwijl Lucas zijn geheime tips deelt met Julian.
“Je gaat zo meteen een wedstrijd spelen tegen Sittard. Je gaat wel winnen hè?
Weet je hoe je kunt winnen? Als je met de bal naar het doel loopt, dan moet je naar één kant van het doel kijken, maar juist de andere kant schieten, dan gaat ie er zeker in!”.

En hoewel Julian nauwelijks de regels van het spel kent, gemiddeld 18 minuten van de 20 met zijn handen in zijn zakken staat, en vervolgens eerder van de bal weg rent dan er naar toe zegt hij getrouw en enthousiast:
“Ja Lucas, dat ga ik doen!”

Op het veld staat Lucas als een trouwe fan zijn kleine broertje inclusief de rest van het team aan te moedigen, en met resultaat: ze winnen beide wedstrijden!

Leren fietsen, voetballen, vrijheid, doorzetten, loslaten, accepteren, het gaat allemaal met ups en downs, met vallen en opstaan.
Het lijkt het leven wel...

 

 
Deel op social media:

Aanmelden

Wil je ook op de hoogte gehouden worden van de laatste blogs, schrijf je dan hieronder in.