Stephanie Könings

Inside New York

Leestijd 12 minuten

Nog maar net aangekomen in mijn hostel, moet ik me al haasten om bij mijn eerste afspraak te komen. Ik moet om 18:30 bij de Brooklyn Library zijn. En aangezien ik nu in Harlem zit, neemt de reis een ruim uur in beslag. Net op tijd kom ik aan bij de bibliotheek. Wederom alsof ik een local ben en precies weet wat ik aan het doen ben, schuif ik aan bij de grote groep New Yorkers die allemaal deel uit willen maken van het NYCares programma. Tim Gibson neemt het woord en vertelt enthousiast over het ontstaan, de noodzaak en de werkwijze van de vele vrijwilligersprogramma’s. Prachtig en inspirerend om te horen. Ze hebben maar liefst 50.000 vrijwilligers…en wat mij betreft is het mooie van deze opzet, dat je dus ook gewoon eenmalig mee kunt doen aan een project. Dat geeft mij dus de gelegenheid om me tijdens deze week ook aan te melden voor een project. En die zijn er meer dan voldoende, dagelijks hebben ze meerdere projecten om uit te kiezen.

Als mooiste voorbeeld vertelt hij over een project rond kerstmis. Kinderen van gezinnen die op of beneden de armoedegrens leven (22.000 dollar per jaar voor 4 personen) mogen dan een brief aan Santa Claus schrijven, en vragen wat ze willen. De brieven worden verdeeld onder de vrijwilligers, en dan mag je dus een kadootje kopen voor een van die kinderen. Een prachtig initiatief dat ook gelijk duidelijk maakt hoe noodzakelijk…hij vertelde dat er eens een meisje was dat in de brief had geschreven: “Lieve Santa, ik wil niets voor mezelf vragen, maar voor mijn moeder…ik wil alleen een deken voor haar.” Slik….ik schaam me als ik verhaal hoor en denk aan al het speelgoed dat onze kinderen thuis hebben….wat een compleet andere wereld terwijl we toch allemaal op dezelfde planeet wonen….

Na afloop is het inmiddels donker buiten, en dit gedeelte van Brooklyn is niet zo levendig als ik verwacht had, maar ik heb ook zin in koffie. Dus ik ga nog even bij Dunkin Donuts een latte halen, en zie dat het stereotype beeld dat op tv geschetst wordt inderdaad klopt: er zitten twee NYC cops met een doos donuts voor hun snoet aan een tafel, terwijl de walkmans en revolvers nonchalant aan hun broek hangen….

Dan neem ik de subway terug en kijk overal mijn ogen uit. Dat ze New York een Melting pot noemen begrijp ik nu wel. Mensen in werkelijk alle soorten en maten te zien. De ene keer heb ik meer ruimte om ze te bewonderen dan de andere keer, afhankelijk van de drukte. Deze keer is het redelijk rustig als er ineens een jongen instapt die voor mijn gevoel zo uit een bende gestapt is...
Hij stapt stoer de coupe in en blijft staan, ondanks de vele zitplaatsen.
Hij heeft een mooie goudbruine huid, en zijn wenkbrauwen zijn opvallend tot een soort van streepjescode geschoren. Hij heeft een gigantische tatoeage in zijn nek, waar ik niet uit op kan maken wat het nu eigenlijk voor moet stellen. Hij heeft een gouden oorbel, een iets te ruim zwart joggingspak en het geheel wordt afgemaakt met een zwarte NY pet, die te scheef en veel te hoog op zijn hoofd zit. Dat hoort nu eenmaal zo, maar ik vraag me stiekem toch af wat hij onder die pet heeft zitten…zou hij daar zijn sigaretten bewaren, of zijn telefoon? Misschien wel een kleine knuffelbeer, omdat ook zo’n stoere vent wel behoefte aan warmte zal hebben? Ach, misschien zit zijn opgeknoopte haar wel onder die pet of zijn ego....

Met zijn oordopjes in staat hij duidelijk aanwezig te genieten van zijn muziek. Ik zie dat hij zo nu en dan een snelle blik mijn kant op werpt, omdat hij voelt dat ik hem aan het bekijken ben. Hij staat bij de deur en gebruikt de reflectie van de ramen als spiegel, om zichzelf te bewonderen: hoe hij uitgelaten op de heftige rap muziek mee staat te zingen. Alles aanwezig, de moves, de looks, de behoefte gehoord en gezien te worden….en hoewel hij er misschien angstaanjagend uitziet, of een dreigende houding aanneemt, ik heb met hem te doen, en realiseer me dat het zijn manier is om op te vallen in de massa van de stad. Waarschijnlijk komt hij ergens anders aandacht te kort…

Als ik weer terug ben in het hostel, is het tijd om mijn tekort aan slaap van vandaag met mezelf goed te maken, en dus lig ik er op tijd in. Gelegen heb ik, geslapen iets minder. Er zijn maar 3 andere bedden bezet, dus dat valt nog wel mee. Helaas waarschuwt het kraken van de deur mij telkens als er weer iemand binnen komt. En zo hou ik een beetje in de gaten wat er gebeurt. Joe, een kamergenoot,  had me  verteld dat hij nog op pad ging om NYC by night te zien. Ik merk dat ik me toch als een moederfiguur, enigszins zorgen maak als hij om 01:00 nog niet terug is. Om 01:30 komt hij binnen en ben ik al iets gerustgesteld. Maar er ontbreekt nog 1 andere roommate. Die heb ik nog niet gezien, maar zijn spullen liggen hier….hij komt uiteindelijk pas om 6:45 binnen om zijn koffer in te pakken. Ik slaap wel in het vliegtuig, vertelt hij vriendelijk….ok, maar ik ben wakker, tijd om de nieuwe dag te verkennen…

Als ik in de gemeenschappelijke woonkamer met mijn laptop zit te stoeien, komt er een grote, brede, vriendelijke brother naar me toe en vraagt of hij erbij mag komen zitten.
“Natuurlijk!” antwoord ik enthousiast, en hij gaat zitten en zet zijn ontbijt voor zich neer: een groot blik (echt groot, waar bij ons de soep in zou zitten) pinda’s….een 2 liter fles appelsap, en een bord met 3 pannenkoeken…hij begint gulzig aan zijn pinda’s die hij hand na hand naar binnen gooit. Hij laat me aan iemand denken…nee niet met die pinda’s maar zijn uiterlijk. Hij lijkt een beetje op die neger van The Green Mile….
Omdat ik er vanuit ga dat hij ook op vakantie is, vraag ik hem wat hij al allemaal gedaan heeft. Hij blijkt een gezellige klets te zijn, en vertelt over zijn leven. Hij is geen toerist maar een New Yorker zonder werk en zonder woning. Hij komt uit Nigeria, en woont nu 10 jaar hier. Hij praat op een aandoenlijke manier, doordat zijn Engels niet vloeiend is en hij ook nog eens stottert, maar hij verteld alles met een hele grote mooie glimlach. Zijn verhaal is echter triest, hij heeft veel meegemaakt, gevangenis, dakloos, vader overleden, emigratie etc. en ik vraag hem waar hij wil gaan werken, hoe hij de toekomst voor zich ziet. Hij wil graag iets op straat gaan verkopen, “daar heb ik echt plezier in” vertelt hij.
“Wat wil je dan gaan verkopen?” vraag ik nieuwsgierig…
“Maakt niet uit, ik kan alles verkopen, al zijn het flesjes water…en als ik dan mijn eigen verkoopplek heb, dan ga ik geld verdienen, en kan ik mijn eigen woonruimte gaan regelen. En op een dag heb ik dan zoveel verdiend dat ik een vrijstaande woning koop, met waakhonden en een grote tuin…” hij lacht van enthousiasme en ik denk bij mezelf
“Dream on”…ow nee wacht…dat zei ik hardop…en dus beginnen we allebei hard te lachen omdat we ons heel goed realiseren dat het zo makkelijk niet zal worden om zijn droom te verwezenlijken en dus lachen we er maar om. Hij zou al heel gelukkig zijn als hij een eigen kamer kon betalen….
Ik vind het prachtig om te zien dat hij nog zo vrolijk kan vertellen over zijn trieste situatie. Dus ik vraag hem: “Waar haal je de kracht vandaan om zo positief te blijven?”
“Die kracht is er gewoon omdat het moet, want ik ben de oudste thuis, en mijn vader is overleden (ik zie dat zijn ogen beginnen te glinsteren), dus ik ben het rolmodel voor mijn jongere broers en zussen. Ik wil niet leven van de overheid, en gewoon mijn eigen woning kunnen betalen. Maar ik wil ook respect, een baas die me niet respecteert, daar wil ik niet voor werken!”
Hij komt er wel, met de juiste houding komt het allemaal wel goed! Ik neem afscheid, wens hem heel veel succes en ga op pad…tijd om de stad eens echt te gaan verkennen.

To be continued…..
Deel op social media:

Aanmelden

Wil je ook op de hoogte gehouden worden van de laatste blogs, schrijf je dan hieronder in.